Ik mag graag naar een vogel hut gaan en daar vogels kijken. Dat is iets waar ik mee ben opgegroeid. Vroeger, als klein jochie, nam mijn vader me mee de natuur in. Dat ging makkelijk op het Friese platteland in een dorpje dat lag aan het IJsselmeer.
Nog steeds vind ik dat prettig. Vooral de rust. De wind, de vogelgeluiden en de stilte. En dat vogels-kijken dan een bepaald geitenwollen-sokken imago heeft; ach, dat houd het rustig.
Maar tijden veranderen, en dat is prima. Tegenwoordig kom ik nog wel eens in een vogelhut maar dan langs het water van de IJssel. Laatst was ik daar en stonden er twee heren van vergelijkbare leeftijd als de mijne. Dat het vogelaars waren was duidelijk. De kijkers stonden opgesteld. Dat dit toch een ander soort slag volk was, was wel snel duidelijk. Van buiten de hut was al een druk gepraat te horen. Ze vlogen van de ene kant van de hut naar de andere. Druk praten en regelmatig bellend over iemand die schijnbaar met dezelfde opstelling aan een andere kant stond. Ik citeer 1 van de gesprekken in de hut. Man a: zeg, jij was er de vorige keer niet? Man b: nee dat klopt ik zat in Cuba 3 weken; vogels kijken. Man a: Cuba? Ik was van de zomer 4 weken in Brazilië, ontzettend veel gezien! Man b: Leuk, ik ga van de zomer 6 weken naar…
Afijn, u snapt het aard van het gesprek. Daarna ging het nog over de kijker. Over de bijpassende accessoires en over de bijpassende hoes en fietstassen.
Na een korte tijd gingen de heren stampend met de kijkers onder hun arm en luid pratend gingen ze door naar hun volgende plek. Het duurde even voordat het geluid weg gestorven was en het geluid weer vooral bestond uit stilte en vogels.
De volgende bezoeker hoorde ik pas toen hij al in de hut stond. Een oudere man die zachtvoetend naar binnen liep en groette door even z’n pet aan te raken. De man tuurde een tijd door een grote afbladderende verrekijker en mompelde af en toe “tureluur” of “kieviet”.
Na een tijd stapte de man op. Tikte weer even tegen z’n pet en liep bijna onhoorbaar weg. Ik keek hem na. Mijn blik daalde af naar z’n sokken.